stap 2
Fase 2 Markeren
Markeer per alinea de signaalwoorden, sleutelwoorden en moeilijke woorden.
Probeer deze woorden in een schema te zetten.
Gebruik vragen die beginnen met 'Wie' , 'Wat', 'Waar' en 'Waarom'.
Vergelijk ook nu je schema met een klasgenoot.
Bespreek weer de verschillen.
Fase 3 Alinea's en kernzinnen
Lees de tekst alinea voor alinea door.
Zet de kernzin per alinea in het schema.
Probeer bij elke alinea een kopje te verzinnen.
Ook het resultaat van fase 3 bespreek je met een klasgenoot.
Maak jouw eigen website met JouwWeb